Dood van een stripteaseuse

Die songtekst was blijf hangen, nadat ik hem eergisteren in de auto hoorde: ‘I am only waiting for the world to happen, like the stripper they found dead in the cake’. Mooi. Het bleek van Bent Van Looy te zijn, het nummer Flowers and Balloons.

Die arme stripteaseuse. Het moet vreselijk zijn zich uren en dagen klaar te houden om uit de verjaardagstaart te springen, ‘Hier ben ik, tataaa!’, tot een tragische dood erop volgt, wegens geen lucht meer – het feestje gaat immers niet door, die taart wordt vergeten. U ziet die arme stripper voor u? Ik, van mijn kant, dacht meteen aan de Europese economie. Dat zal wel beroepsmisvorming zijn.

Wie is de stripper? Wij zijn de stripper!

Wij, de burgers van Europa. Hoe lang wachten wij al niet om eindelijk uit die taart te springen? Al sinds 2008 sleurt Europa zichzelf van de ene crisis naar de andere. De derde recessie in zes jaar is in aantocht. De vorige werden simpelweg niet goed genoeg bedwongen. En wij burgers, wij blijven wachten op het moment waarop we eindelijk nog eens een feestje kunnen bouwen. Waarop we kunnen zeggen: ‘Eindelijk lacht de toekomst ons voldoende toe om nog eens onbezorgd iets te kunnen doen.’ Het moment waarop we uit die taart kunnen springen, dus.

En wie zorgt ervoor dat we in die benauwende taart gevangen blijven? The Economist drukte het onlangs mooi uit: ‘Politicians seeking to look tough’. Europese leiders die de sleutel in handen hebben om de reutelende economie te reanimeren, maar liever elkaar met verwijten te blijven bekogelen dan zelf de taart te openen.

Jack McIntyre, een op en top Amerikaanse macro-econoom en obligatiespecialist, vertelt in de volgende Mister Market Magazine hoe eenvoudig het zou kunnen zijn: degenen die sterk genoeg zijn om het te kunnen, moeten de groei aanzwengelen: ‘Als de Amerikaanse overheid zich kan financieren aan minder dan 3 procent op dertig jaar, als de Duitse regering zelfs kan lenen voor tien jaar tegen minder dan 1 procent, wat houdt hen dan tegen om massaal in groei te investeren? Zolang de maatschappelijke opbrengsten hoger zijn dan die respectievelijke 3 en 1 procent, werken de schulden in hun voordeel.’

Dit is basiseconomie: financier een project dat meer opbrengt dan de financiering kost. Die maatschappelijke opbrengsten van overheidsinvesteringen zijn niet altijd makkelijk te berekenen, dat is waar. De uitbouw van een moderne infrastructuur of onderwijssysteem werpt vaak pas na lange tijd zijn vruchten af – tegen dan zit al lang een andere regering in het zadel. Maar is dat een reden om het niét te doen? Of doen de sterke Europese regeringen het niet omdat ze de zwakkere landen een lesje willen leren? Een lesje in begrotingsdiscipline. Wij kunnen wél een begroting in evenwicht voorleggen.

Natuurlijk moeten de zwakkere landen eindelijk werk maken van moedige structurele hervormingen. Ook dat is een inspanning met kortetermijnpijnen en pas heuglijke resultaten ver na de volgende verkiezingen. Maar is dat dan een reden om het niét te doen? Of doen de zwakkere landen het niet omdat ze ervan uitgaan dat de sterke van de Europese Unie uiteindelijk de factuur wel zullen betalen? Het is uiteindelijk een Unie, toch?

Europa, anno 2014. De zwakke landen moeten hun begrotingen eindelijk onder controle krijgen, maar hebben tegelijk groei en dus een sterke externe locomotief nodig. De sterke externe locomotief kan gerust een pak meer (nagenoeg gratis) lenen om te investeren, maar weigeren dat en ontnemen daarmee de zwakkeren hun groeikansen. Wat een klucht…

En wij maar wachten in die taart.

Posted on 27 oktober 2014 at 16:44

Tags: , ,

Geen reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.